Basistechniek en extra tips.
Eerst de basistechniek-tips:
1. Ga los staan, zet je knieën niet op slot. Zet je voeten, voor een rechtshandige speler op 5-
10 voor 12; voor een linkshandige speler op 13.00 uur.
2. Houd je boule los vast; knijp er niet in. Maak een kommetje van je hand en laat de boule
er los inliggen. Dan kan je zwaaien met je arm zonder dat de boule eruit valt.
3. Deze 2 oefeningen kan je iedere dag thuis doen; het wordt dan snel “als vanzelf” en hoef
je er niet meer over na te denken.
4. Denk eraan dat je je hand recht houdt als je de boule loslaat; je wijst de boule na met je
vlakke hand. Ook deze oefening kan je prima thuis doen. Wel ZONDER boule natuurlijk!!
De verschillende worpen:
a. vlakke boule: de boule komt na 1/3 van de afstand op de grond en loopt 2/3 van
de afstand uit over de grond.
b. Halfhoge boule: de boule komt na 2/3 van de afstand op de grond en loopt 1/3
uit. Hoogte ongeveer: je eigen lengte plus een armlengte.
c. Het schieten. Zoals we geoefend hebben, bijv. over de balk. Met een makkelijke
afstand beginnen en zo groter maken als het goed gaat.
5. Afhankelijk van de worp die je wilt doen, ga je een donnée zoeken. Dit is de plek waar jij
de boule op de grond wilt laten komen, waarna de boule uit kan rollen naar de but. En als
je een goede boule gegooid hebt: ONTHOUD DAN JE DONNEE! Vraag een medespeler om
te kijken waar je donnée is geweest. Bij een volgende worp kan je dan het gat van je
donnée dichtmaken voordat je opnieuw gaat gooien.
Extra tips:
1. Leer jezelf, door te oefenen, wat je beste worp is; wat je makkelijkste worp is, waar je
dus altijd op terug kan vallen. Dus vlakke boule, half hoge boule of portée.
2. Doe hetzelfde met de afstanden. Welke afstand is voor jou het makkelijkst? Op welke
afstand leg je de boule zo naast en/of vlakbij de but? Als pointeur mag jij de eerste boule
gooien. En iedereen wil meteen een eerste goede boule!
3. De combinatie van 1 en 2 wordt jouw beste worp!
4. Ga met je medespelers naast en achter het but staan. Zo kan je zien hoe je tegenstanders
gooien. Sta wel stil; en wees stil als je tegenstander gooit.
5. Voor de nieuwelingen die alles nog willen en moeten leren: luister goed naar je
medespelers; kijk goed naar je medespelers én tegenstanders. En weet goed dat bijna
alle boulers zeer eigenwijs zijn en denken dat zij het wel het beste weten. Wik en weeg
wat je hoort en ziet! Doe er je voordeel mee! En doe vooral wat je kunt!
6. Tijdens een partij: consequent herhalen van je basistechniek; consequent naar je donnée
lopen; het gat dichtmaken. En weten welke boule je wilt gooien.